Rondom het ponton wordt er gevaren in kleine sloepjes. Soms met een buitenboordmotor van 5PK. Tijdens het varen met een buitenboordmotor leren ze bijvoorbeeld een drenkeling redden maar ook hoe zij om moeten gaan met de wind en de golven. In de sloepjes leren bijvoorbeeld de matrozen in spé roeien en wrikken.
Daarnaast is er in het ponton ook een lokaal waar de leerlingen/deelnemers les krijgen in knopen en splitsen. Daar worden ook instructies gegeven voordat de leerling/deelnemer gaat varen. Er is ook een ruimte waar er sloepen worden geverfd. Deze sloepen worden gemaakt in het lassen- en bankwerkenlokaal. Via een groot luik aan het dek kunnen deze sloepen naar binnen en buiten worden gehesen.